Langs de waterrand zit egeltje Flip.
Schopt steentjes in het water en kijkt een beetje sip.
Egeltje Flip heeft een enorme hekel,
op zijn rug aan die ene groene stekel.
Alle egeltjes bij hem op school,
hebben gewoon bruine stekeltjes een ruggetje vol.
Zijn vriendjes spelen, rollen en hebben plezier,
En vinden Flip maar een vreemd stekelig dier.
Zijn moeder zegt altijd: ‘Flip zo ben je gewoon’,
‘Voor mij blijf je toch de mooiste en liefste zoon’.
Egeltje Flip heeft een enorme hekel,
op zijn rug aan die ene groene stekel.
Flip heeft geprobeerd de groene stekel eruit te halen,
maar elke schaar of tang blijkt te falen.
De groene stekel blijft gewoon zitten midden op zijn rug,
droevig keert Flip naar huis terug.
’s Nachts droomt Flip dat er meer egeltjes zijn als hij.
Flip wordt wakker en voelt zich bijzonder blij.
Trekt zijn laarzen aan en een warme broek,
loopt het huis uit en gaat naar andere egeltjes op zoek.
Flip wandelt het bos in en blijft maar lopen,
Maar nergens komen er andere egeltjes tevoorschijn gekropen.
Hoe hij ook kijkt en roept, egeltjes vindt hij er geen.
Moe rust Flip tenslotte op een platte steen.
Egeltje Flip heeft een hekel, op zijn rug aan die ene groene stekel.
‘Nee het is geen voetbal’, zegt zusje konijn,
Broertje konijn vraagt: ‘Wat kan het dan zijn?’
Egeltje Flip wordt wakker en gaapt bedeesd.
Broertje konijn vraagt: ‘Wat ben jij nou voor een beest?’
Flip kijkt verbaasd en antwoordt: ‘Ik ben een egel!’
‘Alleen die groene stekel op mijn rug is tegen de regel’.
Broertje konijn zegt: ‘Ik vind die groene stekel juist cool!’
‘Omdat je de enige bent, als je begrijpt wat ik bedoel’.
Ook zusje konijn zegt: ‘Moet je horen,
jij bent wel als enige met zo een mooie groene stekel geboren’.
Egeltje Flip heeft een beetje minder een hekel,
op zijn rug aan die ene groene stekel.
Broertje konijn zegt: ‘Maar als je die groene stekel niet vindt staan,
moet je gewoon naar de grote tovenaar gaan.’
De konijntjes roepen: ‘Wij wijzen je wel de weg’.
Egeltje Flip kan niet zo snel en zucht: ‘Wat een eind zeg!’
Als ze er eindelijk zijn hijgt Flip van het vele lopen.
Gelukkig de tovenaar is thuis want de deur staat open.
‘Kom toch binnen, gezellig’, klinkt een vriendelijke stem.
‘Ik ben verstopt zoek maar waar ik ben!’
Egeltje Flip is verbaasd maar zoekt gauw met de konijntjes mee.
En kijk, daar zit de tovenaar lachend achter de TV.
De tovenaar trakteert op groene limonade met blauwe koek.
‘Zo’, zegt hij; ‘waarom komen jullie op bezoek?’
Egeltje Flip zegt: ‘Ik heb een hekel,
op mijn rug aan die ene groene stekel’.
De tovenaar bekijkt de groene stekel eens goed.
Draait om Flip heen en kijkt uit elke hoek.
‘Maar dit is fantastisch heb je dit zelf gekleurd?’, vraagt de tovenaar dan.
‘Ik vind het heel erg mooi, goed gedaan, dat vind ik er van!’
Egeltje Flip krijgt steeds minder een hekel,
op zijn rug aan die ene groene stekel.
De tovenaar zegt enthousiast: ‘Wil je nog een rode, gele en blauwe of meer groen?’.
‘Dan kan ik wel kijken wat ik voor je kan doen’.
Egeltje Flip denkt na en op zijn gezicht verschijnt een rimpel.
‘Een ruggetje vol gekleurde stekels, is dat zo simpel?’
De tovenaar knikt: ‘ Ik kan er alles van maken’.
‘Alle kleuren van de regenboog voor alle smaken’.
Zo keert egeltje Flip uren later terug.
Met allerlei kleuren stekels op zijn rug.
Op school slaan zijn vriendjes een bewonderende kreet,
Ze willen wel weten hoe dat mooie gekleurde egeltje heet.
Egeltje Flip heeft sindsdien nooit meer een hekel,
op zijn rug aan die mooie groene stekel.