Ollie en Olliver zijn al vroeg op. Pappa en mamma slapen nog. Die zijn nog moe. Gisteravond hadden ze namelijk een feestje. Thuis. En dat kan je wel zien want op het aanrecht staan nog allemaal lege glazen. Niet alle glazen zijn helemaal leeg. In sommige glazen zit nog een restje bier of wijn.
Olliver heeft een idee; ‘Zullen we stiekem bier en wijn drinken? Dan doen we net alsof we op een feestje zijn.’ Ollie trekt een vies gezicht. ‘Getverderrie, bier en wijn. Dat mag helemaal niet en bovendien lust je dat niet,’ zegt Ollie. ‘Wellus, dat lust ik wel,’ zegt Olliver stoer. ‘Nou ik doe mooi niet mee, ik lust geen wijn en ook geen bier. Straks word ik er ziek van,’ zegt Ollie. ‘Puh,’ zegt Olliver. ‘Dan doe je toch lekker niet mee. Ik ga mooi een feestje in mijn eentje vieren.’
Olliver pakt alle bierglazen en zet ze op de keukentafel. Dan gooit hij alle restjes in een glas. ‘Kijk, ik nu een vol glas bier en dat ga ik helemaal opdrinken,’ vertelt Olliver. Hij schudt het glas een beetje heen en weer zodat er weer wat schuim op het bier komt. Dan begint Olliver te drinken. Eerst neemt hij voorzichtig een slok. Bah, denkt Olliver, maar hij zegt niets want hij wil zich groot houden. Olliver neemt nog een slok en nog een slok. Net zoveel totdat het glas bijna leeg is. Maar al dat bier smaakt helemaal niet lekker. Het smaakt bitter. Hij wordt er ook een beetje duizelig van. Net alsof hij rondjes draait. Vlug gaat hij op de bank zitten. Ollie moet lachen. ‘Ha, ha, je moet ook niet zo stom doen. Als je nu ziek wordt is het mooi je eigen schuld,’ vindt Ollie. Olliver zegt niets. Ollie heeft gelijk. Hij had het nooit moeten doen. Hij voelt zich niet lekker. Zijn gezicht wordt spierwit.
‘Ohhhh, ik denk dat ik moet overgeven,’ kreunt Olliver. Ollie rent ondertussen naar boven om pappa uit bed te halen; ‘Pap, Olliver heeft bier gedronken en nu moet hij overgeven.’ Pappa springt uit bed en sjeest naar beneden. Daar ziet hij Olliver, die hangt boven de wc en is, ja hoor…., aan het overgeven. ‘Sufferd,’ zegt pappa boos. Hij neemt Olliver mee naar de keuken en laat hem heel veel water drinken. Dan moet Olliver op de bank gaan zitten. ‘Het zal wel even duren, maar als het goed is, voel je je straks vanzelf weer wat beter,’ zegt pappa nu bezorgd.
Dan moet pappa lachen. ‘Weet je dat toen ik de eerste keer bier dronk, ik ook moest over- geven. Ik had toen stiekem opa’s biertje opgedronken. Pas toen ik groot was heb ik weer een keertje een biertje gedronken. Dus wacht maar tot je achttien bent. Misschien vind je het dan lekker, ‘ zegt pappa. Olliver zit als een zielig vogeltje op de bank. Hij voelt zich heel beroerd. ‘Ik drink nooit meer bier. Ook niet als ik achttien ben,’ piept hij met zijn hoofd omlaag.
Hij durft Ollie niet aan te kijken. Ze had alweer gelijk.