De kabouters werken heel hard. Kabouter Smikkel bakt een taart. Met heel veel slagroom. Kabouter Slinger versiert de kamer. Er hangen rode, blauwe en groene slingers. Kabouter Lucht blaast de ballonnen op. Het feest kan bijna beginnen.
Maar de kabouters hebben nog geen cadeautje. Ze willen allemaal iets anders geven. Kabouter Wip zegt: ‘Een step, dat vind ik leuk. ‘Nee, daar is kabouter Grijs veel te oud voor’, vinden de anderen. ‘Een nieuwe puntmuts’. ‘Een gouden kam’. ‘Drop’. Iedereen praat door elkaar. ‘Stilte’, roept Kabouter Wijs; ‘Ik heb een idee. Kabouter Grijs loopt heel krom. Zijn neus raakt bijna de grond.
We zoeken een dikke tak en maken er een mooie wandelstok van. Kom mee naar het bos’! De kabouters rapen alle takken van de grond op. Dikke, dunne, lange en korte takken. Ze lopen krom van al die takken op hun rug. Moe komen ze in het kabouterhuis terug. Kabouter Wijs zoekt de mooiste stok uit. Hij pakt hem in. Het papier heeft een zilveren kleur. Het cadeau is klaar. Kabouter Netjes ruimt de andere takken op.
‘Stil eens’, roept de muziekkabouter, ik hoor muziek. Als jij die takken pakt, hoor ik muziek. Luister maar’!. De muziekkabouter neemt twee kleine stokjes. In iedere hand heeft hij er een. Hij tikt ze tegen elkaar en ja, hoor!, er klinkt muziek. Alle kabouters willen muziek maken. Het wordt een vrolijke boel. Kabouter Grijs wordt wakker. Hij heeft zijn middagslaapje gedaan. Maar wat hoort hij? Er klinkt muziek uit het kabouterhuis. De kabouters zingen en spelen met de stokjes. Ze trommelen op de tafel. En op de stoelen.
Kabouter Grijs gaat kijken. Hij doet de deur open. Als de kabouters hem zien, zingen ze met z’n allen:’ Lang zal hij leven, lang zal hij leven”. En ze trommelen met de stokjes. Het is een echt kabouterorkest. Kabouter Grijs is heel blij met zijn cadeau. Als hij loopt maakt hij ook muziek!