In Snoepjesstad moet je niets

De volgende morgen. Eske en Irmgard worden naast elkaar wakker. ‘Heb jij ook zo lekker geslapen?’ vraagt Eske. ‘Ja, heerlijk,’ zegt Irmgard. ‘Geen geplaag en geroep.’

Van alle kanten klinkt ‘Hoi’ en ‘Goedemorgen’. ‘Wie wil er kokosbrood?’ vraagt Jeroen. Hij krijgt geen antwoord.

De Juf komt eraan, ze vraagt met een lieve stem: ‘Komen jullie vandaag naar school, of hebben jullie andere plannen?’ De kinderen beloven dat ze er over na zullen denken. Als ze zin hebben, ziet de juf ze wel verschijnen.

Eske en Irmgard kijken elkaar lachend aan. Wat een verschil met thuis. ‘Ik wil hier nooit meer weg,’ zegt Irmgard. Eske denkt na, even betrekt haar gezichtje. ‘Ik ook niet,’ zegt ze dan vlug. Iedereen gaat vandaag naar school. Ze vinden het niet leuk voor de Juf. Ze is anders zo alleen. De kinderen spreken af dat ze spelletjes gaan doen. Geen rekenen of taal. De juf is heel blij. Ze krijgen allemaal lekkere dingen. En ze mogen net zo lang televisie kijken als ze willen. Net voor ze in slaap valt krijgt Eske een vervelend gevoel. Ze mist het gemopper van haar moeder.

Post navigation