In een land hier ver vandaan woonde eens een klein kabouterje. Dat kaboutertje heette Knuffe. Aan een mooi meer stond zijn huisje, verscholen tussen het riet. Voor het huisje lag een klein rood bootje. Met dit bootje ging kaboutertje Kunffe elke dag het meer op om de vissen en de eenden brood te geven. Hij was best gelukkig daar.
Het kaboutertje kon ook praten met de dieren. Dus iedere dag vertelde Knuffe over zijn huisje en over de mooie zonnebloemen in zijn tuintje. En de vissen en de eenden vertelde over hoe het in het water was. Hij was dus eigenlijk best gelukkig. Maar soms, heel soms, als Knuffe ’s avonds in zijn bedje lag droomde hij wel eens over een vriendinnetje. En dat het eigenlijk toch wel heel gezellig zou zijn om samen met haar in zijn huisje tussen het riet te wonen. Dat was stiekem zijn geheime wens. Maar ja, waar moest hij zo’n vriendinnetje vinden? Meestal was hij het de volgende dag wel weer vergeten. Want dan had hij het weer druk met de dieren, zijn huisje en zijn tuintje.
Op een dag, toen Knuffe ’s morgens in zijn bootje naar de eendjes en de vissen ging gebeurde er iets. De vissen vertelden hem dat ze iets hadden zien liggen op de bodem van het meer. Ook de eenden hadden iets gezien. Toen ze aankwamen kon Knuffe ook iets zien liggen. Het was een klein kistje van goud. Dat kon je zo zien want het goud glinsterde en het water was heel helder. Met zijn schepnet haalde kaboutertje Knuffe voorzichtig het kistje uit het water. Heel langzaam maakte Knuffe het kistje open. Wat was dat? Er zat een briefje in. Op het briefje stond:
WIE O WIE VINDT DIT BRIEFJE
EN WORDT VOOR ALTIJD MIJN HARTEDIEFJE?
Daar snapte Knuffe niets van. Knuffe haalde zijn schouders op en legde het kistje in zijn boot.
‘S avonds, toen Knuffe in bed lag, kon hij niet slapen. Hij moest steeds maar aan het briefje denken. Zou het misschien iets met zijn geheime wens te maken hebben? Maar Knuffe dacht dat dat niet kon. Die nacht droomde Knuffe weer………………..
De volgende morgen werd Knuffe al heel vroeg wakker. Veel vroeger dan normaal. Huhhhh gaapte Knuffe. Hij schoof het gordijntje voor zijn raam opzij. Het zonnetje was ook al wakker en scheen met haar warme stralen in Knuffe’s gezicht. Het was net of ze zei; opstaan, wakker worden! Klop, klop. Klop, klop. Er werd op de deur van zijn huisje geklopt. Klop, klop. Klop, klop. Knuffe deed de deur open. Voor zijn stond stond een elfje. Een elfje? dacht Knuffe. ‘Wie wie bent u’? stamelde Knuffe. ‘Hi ‘Hi,’ giechelde het elfje. ‘Zie je dat dan niet? ‘Ik ben elfje Giggs en ik kom je halen. Kom mee en stap in mijn bootje.’ Nog helemaal verbaasd drentelde Knuffe achter het elfje Giggs aan. ‘Waar gaan we naar toe? ‘Niet zoveel vragen. Je ziet het zo wel,’ zei het elfje. En zachtjes gleed het bootje over het water.
En hoewel Knuffe het meer zo goed als zijn jaszakje kende, voer het bootje naar een beekje dat hij niet kende. Over het beekje hingen takken met groene blaadjes. Daar voeren ze voorzichtig onderdoor. ‘Wat is dit allemaal. Waar gaan we naar toe Giggs?’ ‘Weet je dan niet dat er 1 keer in je leven een geheime wens uitkomt?’ En nog begreep Knuffe er niet veel van. Eindelijk stopte het bootje. Over een bruggetje liepen ze naar een open plek in het bos. ‘Zo,’ zei het elfje. ‘Nu moet je hier gaan zitten en langzaaam tot 100 tellen. Maar wel met je ogen dicht.’ Nou, dacht Knuffe, wel raar hoor. Maar hij was toch ook wel heel nieuwsgierig. En hij telde; één, twee, drie, vier….. heel langzaam, tot honderd.
Voorzichtig opende Knuffe zijn ogen. Huhhh. Wat nu? Maar dat…..? Voor hem stond het mooiste kaboutervrouwtje dat Knuffe ooit had gezien. Ze had 2 lange vlechten en een mooie blauwe puntmuts. ‘Hallo, ik ben Moppe’ zei het kaboutervrouwtje. ‘Ik ben je wens die uitkomt. ‘Uhh. Oh, ik ben Knuffe,’ zei Knuffe verlegen. ‘Hi hi hi,’ giechelde Moppe. En ze pakte Knuffe’s hand en gaf hem een kusje op zijn neus. ‘Kom we moeten gaan. Giggs brengt ons naar huis.’
Via de geheime beek voeren ze terug naar Knuffe’s huisje. Wat was Knuffe gelukkig. Zijn geheime wens was uitgekomen. Vanaf die dag ging Knuffe nooit meer alleen de vissen en de eenden voeren. Knuffe en Moppe werden de beste vriendjes van elkaar en ze vonden elkaar het allerliefste!
En de geheime beek? Die heeft Knuffe nooit meer kunnen vinden hoe goed hij ook zocht.