Onderzoek: Hoe leest Nederland voor
Gemiddeld 10.000 landgenoten maken bij het voorlezen van hun kinderen dagelijks gebruik van de website verhaaltjesvoorlezen.nl. Door te kijken naar de cijfers over een heel jaar kunnen we veel opmaken uit het voorleesgedrag van ouders. We geven een samenvatting van de meest opmerkelijke resultaten uit het onderzoek.
Zo is het aandeel op de website aan voorlezende ouders uit Noord-Holland verreweg het grootst met 33,1%. In Zeeland wordt met een aandeel van 1,77% verreweg het minste voorgelezen!
Uit de cijfers van de website blijkt daarnaast dat moeders meer aandacht besteden aan voorlezen dan vaders. Het percentage voorlezende vrouwen ligt op 63,9%. Dit is geen opmerkelijke uitkomst. Uit eerder onderzoek van Stichting Lezen naar voorleesgedrag van Nederlanders bleek namelijk al dat vrouwen meer betrokken zijn bij de leesopvoeding dan mannen. De emancipatie van de vrouw heeft kennelijk ook met de voorlees-verdeling binnen het gezin nog een weg te gaan.
Ouders met jonge kinderen
De meeste voorlezers (34,27%) hebben een leeftijd tussen de 25 en 34 jaar, gevolgd door een groep tussen de 35 en 44 jaar (28,54%). Naarmate kinderen ouder worden (en dus ook de ouders) wordt er minder voorgelezen. Mensen in Overijssel zijn trage voorlezers. Zij zijn gemiddeld 2.23 minuten actief op de website. In Drenthe leest men het vlotst met 2.04 minuten. Verreweg de meeste verhaaltjes worden voorgelezen tussen 19:00 uur en 20:00 uur ‘s avonds.
Het meest gelezen verhaal van de website is met 10.688 weergaven: De bloem en de vlindertjes. De reden hiervoor is vooralsnog onduidelijk. Uit verder onderzoek moet blijken waarom ouders juist dit verhaal uitkiezen om voor te lezen aan hun kinderen.
Conclusie
De cijfers van verhaaltjesvoorlezen.nl geven een goed beeld van het voorleesgedrag van de Nederlandse bevolking en bevestigen de cijfers uit eerder onderzoek. Meest opmerkelijk is het zorgwekkend lage percentage voorlezende Zeeuwen. Aangezien voorlezen voor kinderen zeer belangrijk is voor het ontwikkelen van de woordenschat, is te hopen dat de verklaring voor het Zeeuwse voorleesgedrag ligt bij de keuze van het medium, en niet het voorlezen an sich.