Er staat een huis in lichterlaaie. En boven in het raam staat een mevrouw te zwaaien.
‘Brand!’, roept de mevrouw, ‘brand!’
Er komt een reporter van de krant. Hij wil meteen van alles weten. Wat de mevrouw zojuist heeft gegeten. Is het warm boven in het huis? Zijn er nog meer mensen thuis?
En kijk eens, daar komt agent Jan. Hij helpt vandaag de brandweerman. Hij zwaait met de knuppel en blaast op de fluit. Hij stuurt de mensen hun huizen uit. Dat is omdat het gevaarlijk is. Het huis ernaast staat ook in brand. Dan komt uiteindelijk de brandweerwagen om de brand te blussen en de mevrouw het huis uit te dragen. Dat doet een dappere brandweerman Die kan dat beter dan agent Jan.
Weet je? Agent Jan heeft hoogtevrees want hij is een keer met een vliegtuig geweest. Dat vond hij heel eng. Toch gaat hij op een ladder in het brandende huis en ziet daar een pan op het gasfornuis. De mevrouw had gekookt en de vlam sloeg in de pan! Ze heeft het frituurvet nog in haar haren. De brandweerman probeert haar te bedaren. Dan komt de brandweerman weer naar beneden, met de vrouw. Er komt een ziekenauto aangereden. De mevrouw moet snel naar het ziekenhuis want vannacht kan ze niet meer in haar huis.
De reporter zet het in de krant: ‘Door een pan is een woning afgebrand’.
De reporter ziet agent Jan bij de brandweer, hij vraagt aan hem: ‘Wie bentu ook alweer?
‘Ik ben een agent van de politie,’ zegt agent Jan. De reporter maakt vlug een foto en een notitie.
Bij de foto in de krant staat:
Arme mevrouw is overmand door angst. Een politieman hielp haar in de armen van een brandweerman, met gevaar voor eigen leven. Agent Jan haar een nieuw fornuis gegeven.
Maar dat is helemaal niet waar. Die reporters, ach ze schrijven maar wat.
De brandweerman is de echte held, dat heeft agent Jan aan de reporter verteld. Hij heeft de vrouw nooit een fornuis gegeven. En hij heeft haar helemaal niet gered met gevaar voor eigen leven!
Maar goed, agent Jan staat in de krant En dat zien ze in het hele land.