Katinka wil zonder zijwieltjes fietsen.
‘Dat is nog te moeilijk!’ zegt papa.
‘Niet!’ roept Katinka. ‘Andere kinderen kunnen het ook!’
‘Maar díe zijn al groot.’
‘Ik ben ook groot!’ Katinka strekt haar armen boven haar hoofd.
‘Goed dan.’ Papa haalt de zijwieltjes eraf.
Katinka gaat op haar fiets zitten. Maar de fiets valt om.
‘Het is echt moeilijk hoor!’ zegt papa. ‘Ik zal je helpen.’
Katinka gaat weer op haar fiets zitten en papa houdt haar vast.
Katinka fietst heel hard. En papa rent mee.
‘Even stoppen!’ hijgt papa. ‘Ik ben moe!’
Maar Katinka wil nog een keer.
‘Vooruit.’ Papa rent weer met Katinka mee. En dan laat hij haar los. Katinka merkt het niet eens.
‘Je kan het!’ roept papa.
Katinka schrikt. Haar fiets slingert. Ze rijdt bijna tegen de stoep aan.
‘Kijk uit!’ roept papa.
Katinka sleept met haar schoenen over de grond. En dan staat ze stil.
‘Goed zo!’
Katinka wil het nog een keer proberen.
Ze fietst helemaal alleen naar het eind van de weg.
‘Remmen!’ roept papa.
Katinka sleept weer met haar voeten over de grond. Maar ze gaat zo hard! Ze botst tegen een lantaarnpaal. En dan staat ze stil.
‘Dat was gevaarlijk!’ zegt papa.
Katinka wil nóg een keer. Papa duwt Katinka en dan fietst ze weer helemaal alleen.
‘Maak maar een rondje,’ zegt papa. ‘Dan hoef je niet te remmen!’
Katinka draait aan haar stuur. Ze slingert.
‘Pas op!’
Maar het is al te laat. Katinka valt!
‘Au!’ roept Katinka. ‘Ik heb pijn! Ik kan het niet!’
Papa helpt Katinka overeind.
‘Zullen we het morgen weer proberen?’ vraagt hij. ‘Is dat goed?’
‘Ja,’ zegt Katinka dapper. Ze droogt haar tranen af.
En na een paar dagen, kan ze fietsen zonder zijwieltjes!