Er was eens een jongetje en zijn naam is Bram… Iedere dag gaat Bram voor mama boodschappen doen in de winkel. Hij heeft een lijstje waar alle boodschappen op staan. Mama maakt het lijstje, omdat Bram nog niet kan lezen. Maar Bram kan wel plaatjes kijken. En daarom heeft mama plaatjes van de boodschappen op een papiertje geplakt. Zo kan Bram zien wat hij moet kopen.
Daar staat hij dan midden in de winkel. Waar moet hij nou zijn? Eerst een mandje pakken. Even op het lijstje kijken wat er als eerste staat. Iets groens en langs en eronder staat KOMKOMMER. Bram rent door de winkel. Even kijken, ja, dat is die, gauw pakken en in het mandje doen. Nu het volgende op het lijstje. Een blauw pak en eronder staat MELK. Weer rent Bram door de winkel. Nu om het blauwe pak te pakken. Als laatste staat er een lang, rond ding met BISCUI er op. Hij rent weer door de winkel, maar plotseling zag hij iets dat nog veel lekkerder is…. Bram ziet schuimpjes, lollies, snoepspekken en nog veel meer lekkers. Maar dat staat niet op het lijstje van bram. Zou bram de snoep kopen?
Wanneer Bram met de boodschappen thuis komt, pakt mama de tas uit. Een is de komkommer, twee is het pak melk en drie is … ‘Bram, waar zijn de biscuitjes?’ vraagt mama. ‘Hum…..hum nou, ik weet het niet,’ zegt Bram verlegen. Maar er zit wel iets anders in de tas. ‘Maar Bram, dat staat toch helemaal niet op het lijstje?’ roept mama met een luide stem. Ze haalt de puntzak met snoep omhoog.
Bram rent naar zijn kamer en valt huilend in slaap. Dan heeft Bram een mooie droom.
‘Bram, Bram hier ben ik,’ hoort Bram een zacht stemmetje zeggen. ‘Wie is dat?’ vraagt Bram. ‘Ik ben het, Lilelijntje jouw elfje. Je mag van mij een wens doen. Wat wil je graag?’ vraagt het elfje. ‘Snoep,’ vertelt Bram aan Lilelijntje Dan doet Bram zijn ogen open en ziet… Allemaal snoep. Schuimpjes, lollies, zoete banaantjes en nog veel meer lekkers. Zijn hele kamer ligt vol met snoep. ‘Nu moet ik weer gaan,’ zegt Lilelijntje, ‘dag Bram.’
‘Bram, Bram, wakker worden. We moeten naar de tandarts en goed je tanden poetsen’ mama roept Bram. He jammer, Bram had net zo fijne droom waarin hij wel snoepjes mocht eten. ‘Mama, waarom mag ik geen snoep kopen,’ vraagt Bram. Omdat veel snoep slecht is voor je tanden,’ legt mama uit. ‘Ja, maar waarom dan?’ wil Bram weten. ‘ Vraag dat maar aan de tandarts.’
Wanneer ze bij de tandarts aankomen, moeten ze eerst even wachten op hun beurt. Dan mogen ze naar binnen. Bram mag in een hele speciale stoel zitten van een meneer. Maar hij durft niet. ‘Mama, jij eerst,’ zegt hij. ‘Oké, mama eerst,’ zegt de meneer. ‘Bram, die meneer is de tandarts,’ legt mama uit. ‘O,’ zegt Bram. Mama gaat nu op de stoel zitten. Dan gaat de stoel bewegen en het lijkt wel een bed te worden.
‘Wilt u even uw mond open houden,’ vraagt de tandarts. En mama doet haar mond wijd open.. De tandarts kijkt de tanden en kiezen van mama met een piepklein spiegeltje en een klein haakje. ‘Alles is goed, kom maar weer van de stoel af mevrouw.’ Zou Bram het nu durven om op de toverstoel te gaan zitten?
Wat aarzelend klimt Bram op de stoel. ‘Oké, houd je maar vast we gaan vliegen,’ roept de tandarts en hij doet de stoel omhoog. ‘En nu krijgen we een zonnetje boven ons hoofd.’ ‘Ojé, de garagedeur moet open.’ zegt de tandarts. De tandarts draait zachtjes aan Bram’s oor en Bram doet zijn mond open. ‘Eens even kijken, geen deuken in de bots autootjes, nee, goed zo mijn jongen,’ zegt de tandarts. ‘Doe je mond maar dicht we zijn al klaar.’ Dat is vlug. ‘Je mag van mij een snoepje pakken uit die grote snoep trommel,’ zegt de tandarts tegen Bram.
Bram is helemaal verbaasd. ‘Maar snoepen mag toch niet?’ vraagt Bram. ‘Nee, te veel snoepen mag niet, maar je mag van mij wel een keer op een dag een snoepje,’ legt de tandarts uit. ‘En goed je tanden blijven poetsen hoor!’ roept de tandarts.
Bram is blij en zingt op de terugweg een liedje:
Snoep, snoep alles is te koop
maar niet goed voor je tanden
maar een keer op een dag
mag ik toch SNOEP