Daantje zou naar school toe gaan,
maar hij bleef voortdurend staan.
Hier te kijken, daar te turen.
En het zou niet lang meer duren
of de klok zou 9 slaan.
Jongen jongen stap toch aan.
Daantje bleef te lang op straat.
Daantje kwam op school te laat.
Daarom moest hij s middags blijven,
en een hele lei vol schrijven.
Anderen speelden, Daantje niet.
Jongen jongen wat verdriet