Er was eens heel ver weg een bos.
En in dat bos was een hutje waarvan de schoorsteen altijd rookte.
En in dat hutje woonde een klein draakje.
En wanneer er dan een persoon bij het hutje kwam werd ‘ie door het draakjesvuur verbrand.
Nu was het zo dat er naast dat hele grote bos een land was waar een opperhoofd de baas was.
En dat opperhoofd had een dochter.
Ze heette Kelly en ze was jarig.
Het opperhoofd had een echte indianenkano voor haar laten maken.
En die kreeg ze op haar verjaardag.
Ze was er zo blij mee dat ze er meteen mee ging varen.
Na een halve dag varen kwam ze bij het hutje aan.
Ze was erg hongerig en stapte uit de kano op de wal om te kijken of er ook mensen woonden in het hutje die haar wat te eten konden geven.
De draak deed een dutje en Kelly liep naar het hutje toe.
De draak rook haar en werd wakker.
Vanuit zijn donkere hut zag hij haar aankomen.
Maar juist omdat het in de hut zo donker was kon Kelly niet zien dat de draak daar was.
De draak zag Kelly wel en hij wou haar met z’n vuurspuwend keeltje verbranden.
Maar toen zag hij hoe mooi ze was.
De draak zag er zelf erg lelijk uit, maar had een lieve vriendelijke stem.
Hij verstopte zich achter de deur van het hutje en wachtte af.
Bij de deur vroeg Kelly hardop: ‘Is er iemand?’
‘Ja , kom maar binnen.’ zei de draak met zijn lieve stem.
Kelly liep naar binnen.
De draak gooide de deur achter haar dicht.
Nu was het aarde donker in de hut.
Kelly gaf een gilletje.
‘Je hoeft niet bang te zijn,’ kwam de aardige stem van de draak.
‘Hoe heet je.’ vroeg Kelly, die min of meer gerust gesteld was door de lieve stem.
De draak, die eigenlijk een betoverde prins was in een betoverd kasteel, antwoordde:
‘Ik heet david.’
‘Waar kom je voor?’ vroeg de draak.
‘Ik wou je wat te eten vragen want ik heb zo’n honger,’ zei ze.
Kelly stelde zich bij de stem een lieve, sterke, flink gespierde, jonge man voor die zowat een boom uit de grond kon trekken.
‘Oké,’ zei de draak, ‘ik zal je wat te eten brengen als jij mij een kus geeft.’
Kelly die heel erge honger had en nog steeds dat droombeeld voor zich had stemde toe.
Ze kuste de draak en op het moment dat haar lippen de draak zijn neus raakten veranderde de draak in een knappe prins.
Net zo knap als Kelly droomde.
Kelly vond dat de draak, die nu weer een prins was, lekker rook.
Toen deed de prins de deur open en Kelly zag dat de hut in een enorm paleis was veranderd.
De prins vroeg aan een bediende, die als bomen betoverd waren geweest, om wat eten voor hem en Kelly te maken.
Een jaar later trouwde Kelly met de prins van haar dromen en ze heeft nooit geweten dat ze de eerste keer een draak zoende die op dat moment weer vrij van een betovering was en in een prins veranderde.
En ze leefden nog lang en gelukkig.