Lang geleden toen de dieren nog spraken, leefde er eens een mooie prins .Maar, er was ook een jaloerse heks. De heks had twee brutale dochters en een vrolijke stiefdochter. Maar het meisje was niet erg geliefd en het zwierf zomaar rond. Het kreeg hier en daar een restje eten .De hond had het beter dan zij. De knappe prins gaf een groot feest . Maar de jaloerse heks mocht niet naar het feest .De heks vond het gemeen want nu kon hij haar twee dochters nooit onmoeten. De heks wilde graag dat een van haar dochters zou trouwen met de prins. ´’Wacht maar af,’ dacht de heks, ”Ik neem wraak.’
Er werd veel gefeest en gedanst .Rond middernacht was het feest voorbij.Toen iedereen naar huis ging, kwam de heks verkleed als een oud vrouwtje . Ze klopte zachtjes aan de poort, net hard genoeg om het te horen . De prins deed open . Hij vroeg: ‘Waarom bent u nog zo laat op?’ ‘Wel jonge prins ,ik kom wraak nemen,’ riep de heks. Voor de prins kon antwoorden , was er een verblindend licht voor hem . Even later zat hij voor een huis in het bos . ‘Wat heeft dit te betekenen!’ riep de prins kwaad. ‘Jij zult gestraft worden want jij hebt mij en mijn dochters niet uitgenodigd . Als een van de twee jou niet kiest als man, dan verander jij in een korreltje zand,’ riep de heks.
Toen zat de prins gevangen in de schuur, hij woelde in het hooi. De prins kon de slaap maar niet vatten. De zon kwam op, de heks riep haar twee dochters .Die hielden meteen op met bekvechten . Het was alweer hun derde gevecht en het was nog maar ochtend .Volgzaam gingen de twee zussen hun moeder achterna .Net toen ze de schuur wilden opendoen, kwam er een vuil meisje aangelopen . ‘Kijk zus, daar hebben we die bedelmeid,’ riep de dikste van de twee zussen. Maar niemand keek om. De heks deed rustig de poort open. De prins zat in het verste hoekje .Toen riep ze haar dochters.
‘Nou wat vind je van hem?’ vroeg de heks aan haar twee dochters. ‘Ik vind hem te dun,’ zei de dikste. ‘Hij heeft van de kleine voetjes,’ zei de dochter met de lange voeten . ‘Ik wil hem niet moeder,’ zei de oudste . ‘Ik ook niet,’ riep de dikke. ‘O, help,’ riep de bange prins. ‘Ik vind hem lief,’ zei het stiefzusje. ‘Ik vind hem knap.’ ‘Waar bemoei jij je mee, je kliekjes staan in de schuur,’ riepen de twee zussen. Het meisje nam haar eten en maakte zich snel uit de voeten. De twee zussen gingen naar hun slaapkamer en deden een middagdutje.
De heks ging aan het werk ze riep luid tegen de prins:
Alle walle maak van hem zand
Niet groter dan mijn hand
Iets zwiets hani lu
Doe het nu!!!
De prins veranderde in een oogwenk in korrel zand . Ziezo mijn werk is gedaan, dacht de heks. Ze wierp het korreltje zand in het beekje. ‘De rest doet het water wel,’ zei de heks. Ze lachte luid . Het korreltje zand verdween in het water. ‘Boe hoe hoe!!!’ huilde het korreltje zand . ‘Ik wil naar huis.’ Opeens verloor hij alle moed . Hij weende uit alle macht.
‘Hé wie verstoort mijn rust?’ vroeg de pad. ‘Ik,’ zei de prins die in een korrel zand veranderd was. ‘Kan ik je helpen,’ zei de pad plots vriendelijk. ‘Als je me naar de overkant brengt zou je me een groot plezier doen,’ zei het korreltje zand. In een wip was het gebeurd. De prins bedankte de pad.
Mijn vader zal mij zoeken, dacht de prins . En inderdaad de koning stuurde ridders om zijn zoon te zoeken . De hofdames en de knechten kamden heel het paleis uit maar vonden geen spoor. Eindelijk kwamen er ook ridders naar het sprookjesbos bij de sprookjesbeek . De prins riep en riep maar het hielp niets. De ridders luisterden niet naar de stemmen van de natuuromgeving, ze hadden hun hoofd vol met zorgen.
De prins huilde opnieuw en een vogel hoorde het. Die had medelijden met hem. De vogel vroeg: ‘Waarom huil je korreltje zand? Wat is er aan de hand? Zeg het mij, en ik zoek het voor je en vlieg over heel sprookjesland.’ ‘Niemand kan mij vinden, wil jij iemand voor me zoeken vogeltje lief?’ vroeg de prins aan de vogel. Meteen was de vogel weg. Dit wordt makkelijk zei het in zichzelf. Even later landde de vogel op een open plek. Daar stond een meisje, ze stond te praten met Meneer Uil. Het was de vrolijke stiefdochter van de heks. De vogel sprak tot het meisje: ‘In het sprookjesbos van sprookjesland ligt een verdrietig korreltje zand. Wil je het zoeken in alle hoeken?’ ‘Maar natuurlijk,’ riep het meisje en ze nam afscheid van de vogel en de uil.
Ze ging op pad .Zij had niet zoveel zorgen als de ridders en vond al snel het korreltje zand . Het was erg hard aan het wenen. ‘Boe hoe hoe!!! Niemand kan mij helpen. Niemand houdt van mij!’ ‘Ik hou van je,’ zei het meisje. ‘Ik vind je lief en klein. Echt waar!’
Plotseling veranderde het korreltje zand in een beer. ‘Boe hoe hoe nu ben ik een beer,’ huilde de prins. ‘Nu hou je zeker niet meer van mij,’ zei de beer. ‘Toch wel. Ik vind je sterk en zacht,’ zei het meisje. ‘Dank je’, zei de prins. En weer was de betovering verbroken. De prins veranderde nu in een kat. ‘Ojee dit houdt maar niet op. Je houdt zeker niet van een kat?’ vroeg de prins. ‘Jawel, ik vind je trouw en lenig,’ zei het meisje. ‘Echt waar?’ vroeg de rosse kater. ‘Tuurlijk,’ zei het meisje.
De prins bloosde. ‘Ik vind je ook een heel lief meisje.’ Het meisje lachte en gaf de kat een zoen op zijn voorhoofd . Meteen na de kus veranderde hij weer in een prins. ‘Lief, klein, sterk, zacht, trouw en lenig. Wil je met mij trouwen?’ vroeg de prins. Het meisje gaf haar jawoord. ‘Ik heet Lorenzo en ik ben de zoon van de sprookjeskoning,’ zei de prins. ‘Ik heet Marijke,’ antwoordde het meisje blij. Ze trouwden en zelfs de heks mocht komen met haar dochters. En om te voorkomen dat de heks nog meer narigheid zou uithalen mocht ze voor straf nooit meer toveren!
Het meisje en de prins leefden nog lang en gelukkig .