In de kamer bij Opa Koos staat een poef. En dat is niet zomaar een poef. Opa Koos zegt namelijk dat het toverpoef is. Je mag er ook niet zomaar op gaan zitten. Dat mag alleen als het een bijzondere dag is. Bijvoorbeeld op je verjaardag, of met Kerst of als je verdrietig bent of zomaar omdat Opa Koos vindt dat het een bijzondere dag is.
Iedere keer als ik bij Opa Koos ben dan kan ik het niet laten om naar te poef te kijken. Ik zou er zo graag eens op zitten. Op een mooie zomerdag besloot ik bij Opa Koos langs te gaan. Ik had een lekkere appeltaart voor Opa Koos gebakken. Nog voor zijn verjaardag. En in mijn tas had ik een doos met bonbonnetjes. Want daar was Opa Koos dol op.
We gingen samen in de kamer zitten. Dronken een kopje thee, aten appeltaart en kletsten over van alles en nog wat. Het was erg gezellig! Maar weer moest ik naar de toverpoef kijken, ik kon het niet laten. Opa Koos zag het en moest lachen. Toen vroeg Opa Koos of ik eens op de toverpoef wilde zitten. Ik was helemaal verbaasd. Wat een geluk! Voorzichtig ging ik op de poef zitten. En nu? Opa Koos zei me dat ik een wens mocht doen. En die wens zou zeker uitkomen. Daarom was het ook een echte toverpoef.
Ik wist niet zo goed wat ik moest wensen. Ik had alles al en bovendien was ik ook nog eens heel gezond. Ik bedacht dat het grappig zou zijn als er plotseling een dik pak sneeuw zou vallen. Het was namelijk hartje zomer en dan viel er nooit sneeuw. Wat zouden de mensen verbaasd zijn. Ik was erg benieuwd of de wens echt uit zou komen. Ik sloot mijn ogen en dacht heel diep na. Ik dacht aan een dik pak sneeuw en sneeuwpoppen. En alle andere leuke dingen die je in de sneeuw kunt doen. Na een poosje deed ik mijn ogen weer open.
Voorzichtig keek ik naar buiten om te zien of er al sneeuw was gevallen…Maar nee, geen sneeuw te zien. De zon scheen volop en het zag er absoluut niet naar uit dat het zou gaan sneeuwen. Ik ging naar huis en dacht na over de toverpoef. Het was vast en zeker een grapje van Opa Koos. Wat een teleurstelling. Toen ik ’s avonds in bed lag, moest ik steeds aan de toverpoef denken. Wat jammer dat de wens niet uitkwam…
Maar het was helemaal niet jammer want de wens kwam wel uit! Echt waar! Toen ik de volgende dag wakker werd kon ik mijn ogen niet geloven. Alle bomen waren bedekt met een dik pak sneeuw. De straat, de tuin, de auto, alles was wit. Snel trok ik mijn kleren aan om naar buiten te gaan. Alle mensen waren naar buiten gelopen om te kijken naar de sneeuw. Niemand begreep er iets van. Sneeuw in de zomer, dat hadden ze nog nooit meegemaakt. Hoe kon dat toch?
Ik moest lachen, maar ik zei niets. Het was mijn geheim en het geheim van Opa Koos en de Toverpoef!