‘Mam,’ zegt Pim, ‘op de kalender staat dat op morgen jarig is!’ ‘Dat heb je goed gezien, hoor,’ zegt mamma. ‘Ik kan wel zien dat je al naar de grote school gaat.’ ‘Mam, heb je een pen en papier voor me? Dan ga ik een brief aan opa schrijven. Maar je mag me niet helpen!’ ‘Best hoor!’ lacht mamma.
Pim gaat achter pappa’s bureau zitten. Hij klemt zijn lippen stijf op elkaar. Ziezo, Nu zal hij eens een mooie, lange brief gaan schrijven. ‘Liefe, beste opa,’ tekent Pim op het papier.
O nee, nu is hij helemaal onderaan begonnen. Dat hoort niet. Hij keert het papier om, en begint op de andere kant. En nu begint hij helemaal bovenaan. ‘Liefe, beste opa.’ De letters dansen een beetje door elkaar, maar het staat er toch echt. De ene letter is wel een beetje groter dan de andere, maar dat zal opa wel niet erg vinden.
Wat moet er nu nog meer in de brief? Pim bijt op de pen en denkt en denkt. En dan schrijft hij nog eens: ‘Liefe, beste opa.’ O, maar nu heeft hij per ongeluk een letter te veel geschreven. Nu staat er ‘beeste opa’. Pim streept de ene e door.
Hij zucht heel diep. Brieven schrijven is niet gemakkelijk, hoor! Hij wil opa feliciteren, maar dat is zo’n vreselijk moeilijk woord. ‘Dag opa,’ schrijft Pim, en hij zet er een flinke streep onder. Ziezo, nog een streep, en nog een.
‘Is je brief al af?’ vraagt mamma. ‘Heb je opa netje gefeliciteerd?’ ‘Dat zal ik morgen wel doen, als ik de brief naar opa ga brengen,’ zegt Pim. ‘Nou ga ik buiten spelen, hoor! Ik ben zo moe geworden van die lange brief.’