Moedertje Lieselot liep op een avond in haar bloementuintje. Ze mopperde een beetje in zichzelf: ‘Het is een schande dat die vervelende rupsen alle blaadjes van mijn planten opeten. Moet je toch een zien hoe mijn mooie bloemen er uit zien. Ik wou dat ik er iets op wist te verzinnen!’
Ze bukte en pakte met een vies gezicht een dikke groene rups tussen duim en vinger. Verschrikt liet ze hem meteen weer vallen. Ze zag een vreemd beest, net als een klein tijgertje door de groene bladeren scharrelen.
Moedertje Lieselot slofte zo snel als ze kon naar haar keukentje, deed de deur snel en keek vanuit het raam naar het griezelige beest.
Als snel was ze niet meer zo bang want ze zag dat het beestje alle rupsen van de blaadjes ving. ‘Zo zo, jij doet goed werk,’ zei moedertje Lieselot. ‘Als jij alle rupsen opeet dan ziet mijn tuintje er vast snel weer mooi uit.’
Langzaam opende ze de deur van haar keuken en stapte naar buiten. Nauwelijks stond ze daar of het egeltje, want dat was het diertje dat ze de rupsen had zien vangen, kwam regelrecht op haar af. Moedertje Lieselot vroeg met een zacht stemmetje: ‘Wie ben jij en wat kom je in mijn tuintje doen?’
Het egeltje snuffelde nieuwsgierig aan de rok van moedertje Lieselot, keek haar even aan en liep, alsof het zo hoorde, haar keukentje in. Daar dronk het egeltje de melk van schoteltje van Mies de poes. Het egeltje liep verder de keuken in en snuffelde in alle hoeken van de keuken. Moedertje Lieselot ging op een krukje zitten om naar het egeltje te kijken.
Het egeltje besloot zijn rupsenjacht in de tuin weer voort te zetten en kroop naar buiten.
‘Je bent een nuttig diertje, ik kon net zo’n goede tuinman gebruiken,’ zei moedertje Lieselot.
Het egeltje mocht voor altijd bij moedertje Lieselot blijven. Iedere dag stond er een schoteltje voor hem klaar. Overdag sliep hij in een donker hoekje, maar ’s avonds had Stekeltje het erg druk met het vangen van de rupsen.
Toen het weer zomer werd was er geen rupsje meer te vinden in het tuintje van moedertje Lieselot. Alle bloemen bloeiden weer en alle blaadjes waren heel.
En zo kwam het dat moedertje Lieselot weer het mooiste tuintje uit de buurt had.