Er was eens een ballonnetje,
zo rond als een tonnetje.
Die wilde graag door de lucht zweven,
maar in plaats daarvan zat hij te beven.
Hij vond het maar eng, zo hoog,
hij zat liever droog.
Met zijn rode toet,
bleef hij dus aan de grond, heel zoet.
Maar zijn buikje liep leeg,
zodat er alleen een velletje overbleef.
Nu kan hij nooit meer zweven,
maar ook niet meer beven.