Stel… je bent klein, niet gewoon klein, maar ontzettend klein. Op zich geen probleem natuurlijk. Maar wél als je zó klein bent dat iedereen op de hele wereld wel tien keer zo groot lijkt als jij. Dát zou je waarschijnlijk nogal vervelend vinden. Maar je zou wél precies weten hoe een teckel zich voelt in die wereld vol met reuzen. En sommige reuzen noemen je Unox of worst op pootjes. Ja, je hebt er leuke reuzen bij! Dan, ja dan kan ik me voorstellen dat je net zo zou willen zijn als Freekie.
Freekie was namelijk ook zo’n lange hond. Nog niet zo erg lang, maar tóch. Hij woonde in een huis met twee enorm grote bazen. (Wel lief, maar voor een hond die niet van gebaas houdt, minstens één teveel.) Verder waren er nog drie grote, kleine kinderen om mee te spelen en een dikke, zwarte kat waar geen lol aan was, omdat die altijd wegsjokte als hij eraan kwam. En als die oude kater zijn vrolijke hondensnuit zag of een lekkere lik over zijn kop kreeg, gaf hij meteen een gemene kattenkrauw terug. Maar daar trok die teckel zich niks van aan, want die teckel die heette Freekie.
Freekie hield ook van bezoek. Kon hij lekker rollen en dollen. Bezoek vond dat namelijk altijd leuk. Kreeg hij een lekkere aai over zijn bol. Maar vandaag kwam tante Kee. Waarom ze op visite kwam, wist niemand. Ze was geen familie of vriendin van de bazen of zo, niks was ze. Ze was gewoon een veel te dikke vrouw die soms langskwam. En iedereen had daar een ontzettende hekel aan. De grote, kleine kinderen moesten dan altijd rustig zijn, netjes op de bank blijven zitten en met twee woorden spreken. De grote bazen mochten niet roken en de kat moest buiten blijven, want daar kon tante Kee niet tegen. Dus was het alleen Freekie die vrolijk werd van de ding-dongbel en liep kwispelend met het kleinste, grote, kleine kind mee naar de voordeur.
Springen, dacht hij en nam een flinke aanloop. En voordat de dikke dame iets had kunnen zeggen, zag ze een lang beest met wapperende flaporen op zich afkomen. Van schrik viel ze achterover met haar billen op de mat. Welkom stond erop. Nog natrillend van de schrik roerde ze driftig in haar kopje koffie. ‘Dat beest moet netjes in zijn mand blijven liggen, hoor,’ zei ze met een vies gezicht en nam een flinke hap van haar chocoladebol. ‘Hij houdt zich koest, anders zien jullie me hier nooit meer terug.’ En dat was niet zo slim van tante Kee. Want Freekie was namelijk dol op chocoladebollen. Daar lustte hij wel pap van. En in een ommezien zat hij bij dikke tante Kee op schoot en likte en schrokte dat het een lieve lust was. Overal slagroom en chocola, heerlijk! Een heel gezicht vol. Maar toen Freekie klaar was en tante gevlucht, heeft hij haar nooit meer gezien. En dat was dikke pech!