Dit is een verhaal van Harry de dikke kater. Hij beleeft veel leuke avonturen. Lees maar snel verder, hij zal je er alles over vertellen…
Het was al weer de laatste dag dat we in de bungalow waren. Het was heel gezellig. Tijgertje, het katje van Lida, probeerde de aandacht te krijgen van Lida. Lida had de krant op de bank gelegd en probeerde deze te lezen. Ze zat een beetje scheef op de bank. Tijgertje sprong met vier voetjes tegelijk boven op de krant. Ze gleed een stukje door en ging zitten. Ze ging precies daar zitten waar Lida aan het lezen was. Lida moest lachen en schoof Tijgertje een stukje opzij. Tijgertje draaide om de arm van Lida en probeerde op schoot te komen. Dat gaat haast niet als iemand scheef zit. Het lukte Tijgertje wel. Ze hield zich gewoon vast met al haar nageltjes. Met haar staartje omhoog kriebelde ze in het gezicht van Lida.
Intussen was ik aan het spelen met Erik, de zoon van Lida en haar man Piet. Erik is tof. Met Erik kan je goed vechten. Hij lag zijn voet op mijn buik. Met alle vier mijn pootjes greep ik zijn voet vast en beet in zijn teen. Erik trok zijn voet weg maar zijn sok zat nog vast aan mijn nageltjes. Hij deed net of hij me een schop wilde geven en ik sprong weg. Toen begon Erik met zijn losse sok te wiebelen. Ik sprong er boven op. Tof spelletje hoor.
‘Gaan jullie even lekker buiten spelen’, zei Lida op een gegeven moment, ‘het is mooi weer en buiten kunnen jullie alle energie kwijt. Laat ons ook even rustig de krant lezen’. Dus gingen Tijgertje en ik het bos in. Joep bleef thuis. Hij had een lekker plekje gevonden op de zolder van de bungalow. Er woonde daar een andere vlieg en ze zaten lekker te kletsen. ‘Gaan jullie maar lekker een keer met z’ n tweeën op stap’, zei Joep, ‘dat is ook wel eens leuk’.
Nadat Lida had gezegd dat ik goed op Tijgertje moest passen, gingen we op pad. We waren vrolijk en uitgelaten. Een beetje baldadig renden we door het bos. Tijgertje rende achter mij aan en ik verstopte me steeds achter een boom. Als Tijgertje me had gevonden liet ik haar schrikken en moesten we lachen. We sprongen met vier pootjes tegelijk de lucht in en rolden door de dennennaalden. We hadden heel veel plezier.
Doodmoe van het spelen kwamen we bij de sloot. We liepen het bruggetje op en keken in het water naar de visjes. ‘Ik zou best zo’ n lekker visje lusten’, zei Tijgertje. ‘Weet je wat, we gaan proberen om er een te vangen’, riep ik, terwijl ik het bruggetje afrende. Bij de waterkant bleef ik staan. ‘Is dat niet veel te gevaarlijk Harry’, vroeg Tijgertje, ‘straks val je er in’. ‘Ik ga het gewoon proberen’, antwoordde ik. Heel voorzichtig liep ik naar de rand van het water. Kleine visjes zwommen langs de kant. Rustig stak ik mijn pootje in het water en probeerde een visje uit het water te scheppen. Het ging niet. Steeds als ik boven water kwam viel het visje van mijn voetje. Nog maar eens proberen maar dan met twee pootjes. Ging ook niet. Ik greep steeds mis. Het moest anders, sneller. Ik moest ze eruit slaan. Met een flinke mep door het water sloeg ik twee visjes op de kant. ‘Het is gelukt, het is gelukt, o, Harry wat heerlijk, verse vis’, jubelde Tijgertje. Dicht bij elkaar aten we ieder een visje op.
Toen we uitgegeten waren ging Tijgertje in het gras liggen. Languit op haar zijkant strekte ze zich uit. Ik ging naast haar liggen maar wel rechtop. We keken elkaar aan en sloten tegelijk even onze oogjes. Als een soort knipoog maar dan met twee oogjes. Als katten dat doen zijn ze heel erg tevreden. En dat waren we natuurlijk ook. We keken elkaar weer aan. Als je heel diep in elkaar ogen kijkt, zie je jezelf in de ogen van de ander. Dan weet je ook dat je diep van binnen zit bij die ander. Mensen noemen dat, de poppetjes van mijn ogen, leuk he. Een tijdje keken we elkaar op die manier aan. Ik zag de poppetjes in de ogen van Tijgertje. Ik werd helemaal warm van binnen. Toen draaide Tijgertje verlegen haar hoofd weg. Ze bloosde een beetje.
Tijgertje stond op, schudde zich een beetje en rende weg. Een stukje verderop stond ze stil. ‘Pak me dan, dikke kater, pak me dan, ik ben toch sneller dan ji’j, daagde ze me uit. Ik stond op. Ik zakte een beetje door mijn voorpootjes en schudde met mijn gatje. Ik rende naar Tijgertje toe. We renden om de bomen heen en verstopte ons erachter. We lieten elkaar schrikken en hadden veel plezier. Plotseling was ik Tijgertje echt kwijt. Ik keek om me heen maar ik zag haar niet, tot ik iets achter mij hoorde vallen. Vanachter een grote boom kwam Tijgertje te voorschijn. Ze had een dennenappeltje naar mij toe gegooid. Ik raapte het dennenappeltje op en gooide het terug. Dat werd een nieuw spelletje. Elkaar met dennenappeltjes bekogelen.
We hadden de grootste lol totdat… ik een dennenappeltje tegen mijn neus kreeg, AU, dat deed zeer. Ik ging op de grond liggen en kreunde. Mijn ogen deed ik dicht en mijn voetje deed ik even tegen mijn neus aan. Tijgertje kwam aangerend. Ze kwam naast me liggen en zei, ‘O, Harry, sorry, doet het erg pijn’. Ze streelde met haar voetje langs mijn wang. Ik hield mijn ogen dicht maar haalde mijn voetje van mijn neus. ‘Ja’, kreunde ik zachtjes, ‘het doet heel erg zeer’. Voorzichtig streelde Tijgertje mijn snorharen glad. Ik vond het lekker wat ze deed dus bleef ik gewoon liggen, met mijn ogen dicht. De pijn viel wel mee hoor, maar dat hoefde zij nog niet te weten. Zachtjes aaide ze over mijn koppie.
‘Ik weet wel iets dat helpt tegen zoveel pijn’, zei Tijgertje opeens in zichzelf. Ik bleef gewoon met mijn ogen dicht liggen en er gebeurde even niets. Toen…..voelde ik heel zacht het neusje van Tijgertje tegen de mijne. Haar mondje raakte heel zacht mijn mondje. Gelijk deed ik mijn ogen open. Het mondje van Tijgertje was nog heel dichtbij en lachte. ‘Zie je wel, dit helpt’, zei ze, ‘van Lida geleerd’. ‘Die zegt altijd, een kusje op de zere plek is de beste pleister’. Ik keek naar Tijgertje en vond haar zo lief dat ik maar niet heb gezegd dat ik me een beetje aanstelde. ‘Het helpt echt, een klein beetje dan, misschien moet er nog wel zo’ n pleister op’, zei ik lachend. ‘Je bent een boef Harry, maar goed, als het dan echt helemaal over gaat met nog een kusje, hier dan en ze streek met haar neusje langs mijn bekkie’. ‘Oké’, zei ik, ‘het is over, laten we naar huis gaan’.
Samen liepen we terug naar de bungalow. Al een paar nachten hadden Tijgertje en ik op het zelfde kussen geslapen. Toen iedereen al naar bed was kroop Tijgertje dicht tegen me aan. Ze lag naast me met haar voetjes naar binnen gevouwen. Mijn pootjes lagen gewoon naar voren. Ik lag heerlijk maar kon niet slapen. Ik voelde allemaal kriebels in mijn buik. Opeens voelde ik dat Tijgertje haar voetje op mijn pootje lag. ‘Harry’, vroeg ze. ‘Ja’, zei ik. ‘Harry, ik vond het leuk vandaag’, ging ze verder. ‘Ja’, knikte ik, ‘ik vond het ook een leuke dag samen met jou’. Even was het stil. ‘Harry’, begon Tijgertje weer. ‘Ja’, reageerde ik. ‘Ik vind je lief’, zei ze zacht. ‘Ik vind jouw ook lief’, antwoordde ik zachtjes. Weer was het even stil. Toen zei Tijgertje: ‘Ik hou van je Harry’, en ze gaf me heel voorzichtig een poezenkusje. ‘Ik hou ook van jou Tijgertje’, zei ik, en ik gaf een poezenkusje terug.
Heel dicht tegen elkaar aan zijn we in slaap gevallen. Ik ben voor altijd verliefd op Tijgertje.