Op een keer toen het kleermakertje nog laat aan het werk was, sprong er opeens een grappig kaboutertje op zijn tafel. ‘Ik heb je een paar keer diep horen zuchten,’ zei het kaboutertje. ‘Kan ik je soms ergens mee helpen?’ Het kleermakertje dacht eerst dat hij in slaap was gevallen en dat hij droomde. Maar nee, het kaboutertje stond er echt! ‘Ik zuchtte, omdat ik zo ontzettend moe ben,’ zei het kleermakertje verlegen. ‘Dank je voor je aanbieding, maar nee, je kan me niet helpen.’
‘Ja, wel, dat kan ik wel. Je mag een wens doen! Vraag maar wat je wilt en je krijgt het van me!’ Het kleermakertje keer zijn rommelige kleermakerij eens rond. Wat zou hij vragen? Een nieuw strijkijzer? Of een nieuwe schaar? Maar dat durfde hij niet, dat vond hij toch een beetje brutaal. ‘Ik zou heel blij zijn met een nieuwe naald. Eentje met een groter oog.’
‘Je wens wordt vervuld. Omdat je zo bescheiden bent, zal ik je een naald geven, die niet alleen een groot oog heeft, maar die zelf kan naaien.’ Het kleermakertje wilde nog dankjewel zeggen maar het kaboutertje was al van de tafel gesprongen en verdwenen. Door dat oog kan ik tenminste zonder moeite de draad krijgen, dacht het kleermakertje. En hij ging met zijn nieuwe naald aan het werk. Maar het kleermakertje hoefde niets meer te doen. Het ging vanzelf. De naald vloog door de stof en had binnen de kortste keren het mooiste pak genaaid.
Voortaan ging het werk drie keer zo snel en werden de pakken drie keer zo deftig. Het duurde niet lang of het kleermakertje kon een nieuwe schaar en een nieuw strijkijzer kopen. ‘Nu nog een nieuwe naaimachine,’ zei de vrouw van het kleermakertje. Maar dat wilde het kleermakertje niet. Hij was veel te gek met zijn tovernaald