Jordan was een zeeman. Hij had een mooi schip waarmee hij verre reizen maakte. Op een dag zag hij een onbekende kust. Maar toe hij er heen voer, zonk het schip en werd hij op het strand gesmeten. Zonder het te weten was Jordan in Miniland terechtgekomen.
Terwijl Jordan sliep, bonden de Minimensjes hem vast. Wat keek hij verbaasd toen hij wakker werd! Overal om hem heen krioelden de dwergen. Ze waren druk in de weer met spijkers, hamers hout en touwen. Het was grappig om te zien, maar wat was hun bedoeling? Zonder veel moeite kon Jordan zich losmaken. Hij besloot eerst op zoek te gaan naar de resten van zijn schip. Met zijn grote laarzen stapte hij de zee in. Plons, plons! Voor de dwergen leek het wel een storm. Grote golven overspoelden de haven. Mannen en vrouwen vielen in het water… Maar gelukkig hadden ze reddingsboeien en niemand was echt boos op Jordan.
Er werd een feest gehouden voor de reus Jordan. Zingend trokken ze naar Mildendo, de hoofdstad van Miniland. Jordan kon zijn ogen nauwelijks geloven. Wat een prachtige stad. Overal stonden kastelen en de huizen waren schitterend versierd. Vol bewondering liep hij rond, heel voorzichtig, want hij wilde niets beschadigen. De dwergen dansten om hem heen. Wat een aardige dwergjes, dacht Jordan. Zoiets leuks heb ik nog nooit gezien! Het lijkt wel levend speelgoed! Kijk, ze klimmen zelfs op de daken om mij te bekijken.
Jordan bleef lang in Miniland. Hij woonde in een oud wrak. Van heel ver kwamen de dwergen om naar de reus te kijken. ‘Beste dwergen, ik zal jullie gauw moeten verlaten. Thuis vertel ik dan over mijn avonturen en jullie mooie land. Ik hoop dat de mensen mij willen geloven,’ sprak Jordan tot de dwergen.
De dag van zijn vertrek brak aan. ‘Dag dwergen’ ‘Dag Jordan’ ‘Kom gauw weer terug!’ Dat beloofde Jordan. En zo reist Jordan nog steeds iedere zomer naar Miniland om zijn dwergvriendjes op te zoeken.