De volgende dag was het zover. Het was de dag van de wedstrijd. Kris had een duikbrilletje opgezet van zijn moeder en Kras had een sjaal omhaar hoofd gedaan omdat ze anders een koude nek zou krijgen. Zo hard ging het karretje namelijk. Toen ze aankwamen bij de start wisten de mensen aan de kant niet wat ze zagen. Daar kwam een karretje aanrijden met daarop twee raar uitziende kinderen maar het raarste was toch wel de enorme hond die ervoor liep, happend naar een kluif aan een hengel. De mensen kwamen niet meer bij van het lachen!!!
Kris stak zijn neus in de lucht en dacht ‘Wacht maar, let maar op, wij gaan winnen,’ en hij was stiekem toch wel trots op zichzelf dat hij dat goede idee had bedacht. Kras zwaaide naar het publiek en het publiek zwaaide vrolijk terug naar dat rare meisje. Kris zette de kar neer naast die van het kleine buurjongetje. Die keek verbaasd op en schreeuwde: ‘Jullie hadden het beloofd, verraders!!
Maar die van ons is toch veel sneller dan die van jullie. Weet je hoe sloom jullie hond is. Hahahahahahahah!’ Kris lachte even naar het jongetje en zwaaide. Toen klonk het startschot. Kris tilde de hengel op en Banjo begon ernaar te happen en begon te rennen. Nou ja, te rennen, hij zette het op een lopen. Binnen drie seconden lagen ze ruim aan kop en nog maar heel in de verte zagen ze de andere karretjes. Kras begon te gillen van plezier en hield haar sjaal goed vast. Het ging heel erg goed en ze waren bijna bij het einde totdat er iets vreselijks gebeurde.
Ze kwamen de laatste bocht door en toen..toen…toen zag Banjo Vlieg tussen de bosjes zitten. De hond stond meteen stokstijf stil en begon te grommen. Kris probeerde Banjo nog te lokken met het kluifje maar hij was al te laat. Vlieg zette zijn haren op en blies naar Banjo. Banjo gromde nog harder en toen ging Vlieg ervandoor. Even dachten Kris en Kras dat ze nu weer verder konden maar dat was niet zo. Banjo ging achter Vlieg aan! Hij scheurde door de bosjes, het karretje achter zich aan trekkend.
Kris en Kras hobbelden in hun stoeltjes en begonnen te gillen. Want Banjo ging heel erg hard. Ze hobbelden over het gras en over de stoep en rakelings langs een paar mensen die naar de race stonden te kijken. Ze crosten bijna over een kleine tekkel heen die door zijn baasje uitgelaten werd, maar die kon zijn hond nog net op tijd opzij trekken. ‘Zeg stelletje schurken!’ ‘Sorry meneer, maar ..oohoohoooh!’ En toen gebeurde het allerergste wat er maar kon gebeuren. Banjo ging recht op de vijver af. ‘Nee Banjo, Banjo stop blub blub blub blub…’
Ze waren met karretje, en hond en al in de vijver beland. Er zat allemaal kroos in het haar van Kris en Kras haar sjaal zat vastgeplakt aan haar oren. ‘Ha, zei Kris, gelukkig had ik mijn duikbrilletje op!’ Gelijk kreeg hij een stoot voor zijn hoofd van Kras die dat even helemaal geen leuk grapje vond. Banjo keek een beetje verbaasd om zich heen en ontdekte dat Vlieg weg was. Hij zwom rustig naar de kant met het karretje achter zich aan. Het karretje was ineens een bootje geworden. Banjo trok de boot op de kant en sjokte naar de finish. Daar stond iedereen vol verwachting te wachten op dat snelle, rare karretje met die hond ervoor. Toen ze ze eindelijk zagen was het even stil. Maar toen begon iedereen zo hard te lachen dat de mensen over de grond lagen te rollen. Net als Kris en Kras toen ze Timmie hadden geplaagd.
Het was ook geen wonder dat ze moesten lachen want het zag er ook niet uit. De haren van kris stonden recht omhoog en zijn duikbrilletje was volgelopen met water uit de vijver. De sjaal van Kris hing aan haar oren en haar hele gezicht was groen van het kroos. Maar ook Banjo was veranderd in een enorme groene kikker want overal zat kroos, zelfs in zijn oren. Kris en Kras reden gelijk naar huis naar de douche. Ook hun vader en moeder moesten verschrikkelijk hard lachen toen ze hoorden wat er was gebeurd.
Die avond aten ze patat, en net toen iedereen dacht dat het weer een beetje gewoon aan het worden was ging de bel. Hun vader deed open. ‘Kris en Kras het is voor jullie. Het is de burgemeester.’ Kris en Kras schrokken er helemaal van. Wat hadden ze nu weer gedaan….. Maar er was helemaal niets ergs aan de hand. Integendeel. De burgemeester kwam een prijs brengen omdat ze iedereen zo hadden laten lachen die dag. En weet je wat de prijs was? Ze mochten mee met een luchtballon. Heel hoog in de lucht, en ze mochten nog iemand meenemen. Ze gaven elkaar snel een knipoog, want ze wisten ook al wie….