Het is bijna het einde van het jaar (niet echt natuurlijk). Dan gaat opa Does altijd oliebollen bakken. Ollie en Olliver mogen opa Does helpen.
Opa Does heeft een echt koksmuts op. Ollie en Olliver krijgen allebei een theedoek om hun hoofd en een schort voor. Zo lijkt het net of zo een echte kok zijn.
‘Eerst moeten we het deeg klaarmaken,’ legt opa Does uit. Hij laat zien hoe het deeg gekneed moet worden. Dan mogen Ollie en Olliver het deeg kneden. Ze moeten heel lang kneden, want dan worden de oliebollen extra lekker.
‘Zo,’ zegt opa Does, ‘nu moet het deeg rijzen.’ ‘Gaat het deeg op reis dan?’ vraag Ollie. Ze snapt er niets van. Ze moeten toch oliebollen van het deeg maken? Opa Does moet lachen en legt het uit ‘nee, rijzen met een lange ij.’ ‘Dat betekent dat het deeg even tijd nodig heeft om goed op smaak te komen.’ Terwijl het deeg aan het rijzen is, krijgen Ollie en Olliver van opa Does een lekker glas limonade.
Olliver vraagt ‘hoeveel oliebollen gaan we bakken, opa Does?’ Opa Does denkt na en zegt ‘ik denk wel 50.’ ‘Zoveel?’ gillen Ollie en Olliver allebei tegelijk. Olliver heeft een slim plan. ‘Opa Does, als we toch zoveel oliebollen bakken, dan kunnen we er ook wel een paar verkopen, toch?’ Dat lijkt Ollie ook wel wat; ‘ja, dan gaan we langs de deuren om iedereen overheerlijke oliebollen te verkopen, en dan worden we heel rijk!’ Opa Does vindt het goed. ‘Weet je wat, dan bakken we wel een paar oliebollen extra, dan kunnen jullie die verkopen.’ Wat een feest zeg!
Dan gaan ze aan de slag. Van het deeg maken ze kleine bolletjes. Die moeten straks in de olie gebakken worden. Dan zijn het oliebollen. Ze maken een heleboel oliebollen, het worden er wel 70. Pfff. Wel een werk hoor zoveel oliebollen. Dan gaan de bolletjes hete olie in. Tsssssss, pppppfffffsssssssss doen de bolletjes. Ollie en Olliver staan erbij te kijken. De bolletjes worden langzaam bruin. Zodra ze donkerbruin zijn mogen ze uit het vet. Dan zijn ze klaar.
Opa Does pakt een mooie mand voor Ollie en Olliver. In de mand legt hij een theedoek en op de theedoek legt hij twintig oliebollen. Die mogen ze verkopen. Ollie en Olliver houden hun theedoeken op en hun schorten voor. Dan lijkt het net echt. Als eerst bellen ze bij de buurvrouw van opa Does aan. ‘Dag buurvrouw van opa Does, wilt u oliebollen kopen. We hebben ze net vers gebakken!’ zegt Olliver trots. ‘Kijk eens aan, dat ziet er lekker uit. Wat kosten ze?’ vraagt de buurvrouw. Olliver denkt na en zegt ‘honderd gulden per stuk.’ De buurvrouw moet heel hard lachen; ‘honderd gulden? Das wel heel erg veel. Weet je wat, ik wil graag 4 oliebollen voor een kwartje per stuk.’ Dat vinden Ollie en Olliver ook goed.
De andere oliebollen verkopen ze ook voor een kwartje per stuk. Wanneer ze weer bij opa Does aankomen is de mand leeg. Ze hebben alle oliebollen verkocht. ‘Zo,’ zegt opa Does, ‘zijn jullie ze allemaal kwijtgeraakt?’ ‘Nee,’ zegt Ollie, ‘we zijn ze niet kwijtgeraakt, we hebben ze verkocht, opa.’ ‘Ja,’ vertelt Olliver ‘en nu zijn we heel rijk!’ Ze verdelen alle kwartjes eerlijk. Ieder krijgt er ieder 10. Dan geeft opa Does Ollie en Olliver een lekkere oliebol, met heel veel poedersuiker. Hmmmmmmm, dat smaakt lekker.