Van opa en oma heeft Oliver een heel mooi kado gekregen. Een blauwe tent. Een hele echte. Die je buiten kan opzetten en waar je in kan slapen. Snel gaat Oliver Ollie ophalen. Hij vertelt Ollie over zijn tent en hoe je alles moet vastmaken. Oliver weet dus precies hoe dat allemaal gaat. ‘Hmmm’ zegt Ollie. ‘Ik begrijp er niet zoveel van, het lijktme wel heel erg moeilijk hoor’. ‘Ach,’ zegt Oliver, ‘valt best mee’.
Maar het blijkt dat het dus helemaal niet zo makkelijk is. Heel moeilijk eigenlijk. Steeds als het tentje bijna staat valt het om. ‘He,’ roept Oliver, ‘stomme tent’. Hij vindt er niets meer aan. Ollie zegt niets. Eigenlijk moet ze wel een beetje beetje lachen. Had Oliver ook maar niet zo moeten op- scheppen. Pappa en opa komen helpen. Eerst de stokken, dan de haringen. Eén twee hup, en het tentje staat. ‘Nah,’ zegt Oliver. Hij is nog steeds een beetje boos. ‘Maar jullie hebben dat al heel vaak gedaan. Geen kunst aan dus’, vindt Oliver.
En dan kruipen ze gezellig het tentje in. Nog veel gezelliger wordt het als het gaat regenen. Tik tik tak. Tik tik tik. Eerst zachtjes en dan steeds meer, en steeds harder. In het tentje is het lekker droog. Maar hé. Het gaat nu ook al waaien. Dat is niet zo fijn. Het tentje wordt zachtjes geschud door de wind. Zachtjes ja. Maar dat duurt niet lang.
De wind schudt het tentje steeds harder heen en weer. O o als dat maar goed gaat. De tent schudt van links naar rechts en de wind blaast en blaast. Dat gaat niet goehoed. Krak, kling, krssst en tsjak. En daar ligt het tentje. Op de grond. Omvergeblazen.
Je ziet alleen nog 2 bobbels. Van wie? Ollie en Oliver natuurlijk. Die zitten nog in het tentje. Als pappa en opa hen komen halen willen ze niet mee. Nee hoor, het tentje mag dan wel niet meer staan, maar zo is het zeker zo leuk! Het is nu net een spannende hut.
‘Zie je wel pap,’ roept Oliver,’ jij kan er ook niets van’. En dan moeten Ollie en Oliver zo lachen tot ze er buikpijn van krijgen.