Er was eens een klein meisje dat iedereen de kop gek zeurde. Altijd wilde ze maar weten ‘waarom, waarom, waarom’ . Papa en mama, de schooljuf, opa en oma; iedereen werd daar helemaal stapeltuureluurs van! Op straat wezen de mensen haar na: kijk, daar heb je het waarom- meisje weer!
En het meisje vroeg aan mama: “Waarom wijzen die mensen naar mij?”
Mama haalde haar schouders op.
“Mamaaaa, waaròm weet jij dat niet?”, vroeg het meisje,
“Zit mijn haar soms raar, heb ik spinazie tussen mijn tanden, heb ik twee verschillende sokken aan?
Waarom, waarom, waaaarom???”
Maar mama was moe van al die vragen.
“Omdat, omdat, omdat!! Vraag maar aan papa”, zei mama.
Maar papa wist het niet, oma wist het niet, de juf wist het niet, en zelfs de hond gaf geen antwoord!
Boos liep het meisje de straat uit, weg van papa en mama, opa en oma en al die gekke mensen op het plein.
Opeens wist ze helemaal niet meer waar ze was. Dat was wel een beetje griezelig, zeg!
Ze vroeg de weg aan een jongetje: “Jongetje, weet jij de weg?”
“Waarom wil jij dat weten?”, vroeg het jongetje.
“Omdat ik naar huis wil natuurlijk!!”, zei het meisje.
Het jongetje keek ernstig naar haar. “Waarom wil je naar huis? Waarom, waarom waaròm??”
“Omdat, omdat, omdat…”, begon het meisje, en toen moesten ze allebei heel erg lachen.
Samen zijn ze toen naar huis gelopen, en ze werden dikke vriendjes.
Waarom? Nou, daarom!!